Op de vlucht
Telefoon opgeladen, op zak en geluid op maximaal. Een zeldzame drie-eenheid.
Gisteren fluisterde een vriendin, dat ik vandaag kan worden gebeld. Twee voortvluchtigen in haar tuin, zijn opzoek naar een slaapplek. Het spel wordt gespeeld tussen 10:00 en 20:00 uur. Maar, je weet van niets.
Ik sta op scherp en bedenk allerlei scenario’s over hoe, wat en waar. Maar wat er komt, geen telefoon. Misschien maar beter zo, want we worden snel aan elkaar gelinkt. Ik stap onder de douche want ik moet naar de kapper.
Even later, fris en fruitig, zie ik vanuit het slaapkamerraam een stoet van auto’s de dam oprijden. Een man duikt met zijn camera in de beukenheg .
Mam, er is bezoek! klinkt het wat zenuwachtig onder aan de trap. Gerlof wil jij de kapper afbellen?
Met een natte kop met haar, tel ik in de gauwigheid een team zes mensen. Niets onopvallends aan. Alleen de cameraman doet zijn best en zit verstopt tussen de hop en de regenpijp.
Wij zijn op de vlucht, mogen wij hier vannacht onze tent opzetten? Waar wil je staan? in de tuin of tussen de koeien?
Na een prietpraatje, zegt de cameraman; Ho stop! Ik krijg de indruk dat je op de hoogte bent. Dat is tegen de spelregels.
Mag ik ze dan een slinger geven? probeer ik nog. Nee, zegt de regisseuse onverbiddelijk. Dit gesprek heeft niet plaatsgevonden. Ze draaien zich allemaal om en de karavaan vertrekt.
Beteuterd kijk ik naar de stofwolk die ze achterlaten en baal dat ik geen Oscar winnende acteerprestatie heb geleverd. Maar al snel vind ik het dikke prima. Van stomme spelregels, hebben we hier meer dan genoeg. En de regie uit handen geven? dat nooit!
Ik app de kapper; Ik kom er aan. En zet mijn telefoon weer op ‘Niet storen’.
Annemiek